31 januari 2007

James Joyce - Exiles (Act I)

RICHARD(Gently.) Does nothing then in life give you peace? Surely it exists for you somewhere.

BEATRICE If there were convents in our religion perhaps there. At least, I think so at times.

RICHARD(Shakes his head.) No, Miss Justice, not even there. You could not give yourself freely and wholly.

BEATRICE(Looking at him.) I would try.

RICHARD You would try, yes. You were drawn to him as your mind was drawn towards mine. You held back from him. From me, too, in a different way. You cannot give yourself freely and wholly.

BEATRICE(Joins her hands softly.) It is a terribly hard thing to do, Mr Rowan-- to give oneself freely and wholly-- and be happy.

RICHARD But do you feel that happiness is the best, the highest that we can know?

BEATRICE(With fervour.) I wish I could feel it.

12 januari 2007

iteratio: luxuria

Of course, anonieme voyeur aan de andere kant van het scherm, ben ik het exposé over de hoofdzonden niet vergeten, mijn schrijfproces en ik zijn gewoon even van het vooropgestelde pad afgedwaald. Op invidia zal u nog even moeten wachten, maar u krijgt alvast een bisnummer, luxuria, en kijk niet alsof u dat erg vindt, geniepig geperverteerde snoeper die u maar al te graag bent. Ga zitten en geniet, of wees althans matig geïnteresseerd door het volgende, zoveelste, verhaal zonder begin, noch einde:

Met mijn vingers tekende ik lijnen op je lichaam, ik volgde mijn instinct en jouw golven. Je rilde. Ik keek naar je, met mijn gewicht tegelijk je schokken dempend en je adem tellend. Maar was ze nu af, die zilte strepen, de sporen die ik aan je oppervlakte achterliet, spoel het genot weg. Vergeet hoe we er uit zien, onze zielen door de maan verlicht en onze ogen vol sterren. Vergeet hoe we wanhopig de eenzaamheid wilden verdrijven, maar hoe zij onze harten toch is binnengedrongen. Geen omhelzing, geen zucht en zeker geen woord, kon de zeurende pijn van de isolatie verlichten. Jij lag in mijn armen, maar je had gelijk, ik was al weg. Ik ben er zelfs nooit geweest en je hebt me nooit geraakt. Ik kan je geen stukken van mezelf toestaan. De kruimels die ik in je bed achterliet waren me al te veel. Dus vergeet hoe ik er uit zie als ik me net laat gaan, vergeet mijn zuchten, vergeet mijn herinnering en onthoud de leegte die ik achterlaat, je herwonnen ademruimte. Kijk niet naar me terwijl ik mijn kleren aantrek, de glimp die je van me hebt opgevangen bedekkend onder lagen stof, onder een zeil dat alles weer even zoals de avond ervoor doet lijken. Volg me niet met je blik terwijl ik je straat uitloop, de realiteit tegemoet, de tijdruimte – het is er een losgekoppeld van de rest van het heelal - die wij deelden weggooiend zoals ik jouw geur uit mijn haren doe waaien en een briefje met jouw nummer opfrommel.


-----

NB: We leven in een beeldcultuur, of de literaire elite het nu wil toegeven of niet. Als onderdeel van de cultuur waarin ik leef kan ik daarom niet achterblijven met beelden, beelden die mijn punt verhelderen, verdiepen, demystifiëren of juist verduisteren, opheffen uit de banaliteit, het triviale, maar vooral het particuliere. Ach, het maakt niet uit, geef uw oog gewoon ook eens de kost wanneer u langskomt. Klik ook eens op bovengenoemde illustraties en komt terecht op de plek waar ik ze haalde.

NB² - nu ik toch bezig ben - : klik ook eens op de titels van de posts, soms zit daarachter een deur verborgen die u zal leiden naar een inspiratiebron, een hint , een aanleiding voor het geschrevene.

11 januari 2007

Bipolair

Memento.”
“Wat?”
“Ik schrijf memento.”
“Waar?”
“Op mijn arm.”
Memento?”
“Herinner je. Imperatief, van memini, zich herinneren.”
“Waarom?”
“Om mijn sterfelijkheid te herinneren, mijn leven te onthouden. Ik wil de pijn, de duisternis en de open wonde niet vergeten.”
“Maar onthoud ook de zon, het zoete, het geluk.”
“De herinnering aan geluk is onaantastbaar, het geluk is onbereikbaar.”
“Dat zijn twee erg verschillende dingen.”
“Even verschillend als het leven en de dood, slechts gescheiden door een zucht, de laatste.”
“Sterven doen we al levend.”
“Leven doen we al stervend.”

05 januari 2007

(r)evolutie

Dertig minuten, maximum, om mijzelf samen te vatten. Dertig minuten, niet meer, want dan begint mijn favoriete soap en dan moet ik weg, vluchten uit het kortstondige zelfbewustzijn voor ik er in verdwaal. Want bewust zijn boezemt angst in, is te confronterend, te echt. Apathie is makkelijker, echt waar, gun het me toch, ik heb het nodig niet te voelen, ik heb een uitknop aan mijn hart nodig, anders verslijt het te snel. Jaren heb ik het niet gebruikt, maar nu draait het soms op te volle toeren, het bloed alle richtingen uitpompend, door aders en slagaders, zodat het altijd en veel te snel bij de oorsprong terugkeert voordat het genoeg zuurstof heeft kunnen afgeven of opnemen. Sorry bloed, sorry hart, vannacht zal ik u sparen, ik zal u en mijn leden en lijve niet onnodig heen en weer op de slechte matras gooien, mijn gedachten zullen niet afdwalen naar iteratieve onvervulbare wensen en opohoudelijke tastbare angsten. Vannacht zullen wij de zonsopgang niet zien, vannacht zal de volle maan met zijn witte licht niet alles zwart doen lijken, vannacht ga ik vroeg slapen en morgen sta ik vroeg op. Ik maak iets van mijn leven, ik maak iets van de rest van mijn dagen. Nieuwe levens hoeven niet op maandag te beginnen, ook zaterdag is een mooie start, misschien schijnt de zon zelfs.