29 augustus 2005

De kale, dikke mens antwoordt

Ik veracht u, milieuactivist. Ik lach u uit als u de sleutel niet meer vindt van de ketens waarmee u aan de poorten van een kerncentrale ligt. Ik zal schateren bij het aanschouwen van zulk een toneel en dan zal ik, zonder aarzelen, u de rug toe keren. Geen scheldtirade, geen opgekropte haat zal ik u gunnen. Wees daar maar zeker van.

Tiraden_

Giancarlo il Piccolo Gatto

Met grote precisie, hem door instict ingegeven, besluipt hij zijn prooi. Het ongschuldige, onbeweeglijke kattenspeeltje is zich van geen kwaad bewust.
Wanneer de spanning een hoogtepunt bereikt, valt het jonge roofdier aan.

Reflecties_

27 augustus 2005

Song: Kommil Foo - Schone Schijn

het lijkt alsof
een boom nog steeds een boom
en dat een straat nog een straat is
alsof een dag
nog steeds een dag is die
van elke dag duplicaat is

niets aan de hand
dat lijkt te zijn
niets aan de hand
schone schijn

de zon komt op
de nacht gaat op in rook
wat voor jou het signaal is
te doen alsof
er niets veranderd is
en dat alles normaal is
maar hoe zacht je ook praat
ik hoor het in je woorden
en ook lief je ook kijkt
het is je blik die me kwelt
hoe ook je praat
en doet alsof je neus bloedt
de kogel zit klaar
mijn dagen zijn geteld

toe dan breek me
verscheur me
laat geen spaander van me heel
kom op sla dan
raak me
zet het mes maar op mijn keel
toe doe me dan bloeden
vertrap me keer op keer
toe zeg het dan
zeg het nu
ik wil niet meer

wil ik doen alsof de weg openligt
en niet met twijfels bezaaid is
en jij die zegt
als ik praten wil
dat dat niet waar het om draait is
niets aan de hand
ooh je zegt het zo mooi
niets aan de hand
het is net dat me kwelt
hoe je ook zwijgt
en doet alsof je neus bloedt
de kogel zit klaar
mijn dagen zijn geteld

toe dan breek me
verscheur me
laat geen spaander van me heel
kom op sla dan
raak me
zet het mes maar op mijn keel
toe doe me dan bloeden
vertrap me keer op keer
toe zeg het dan
zeg het nu
ik wil niet meer

nee nee
ik wil niet meer
niets aan de hand
schone schijn

Poëzie_

26 augustus 2005

10 tot de -541ste macht

Ik kijk naar de wolken en zie hoe ze de hele planeet omvatten, hoe ze achter de horizon verder gaan.
Ik zie de maan overdag, hoe die kleine satelliet dag in dag uit banen beschrijft rond de aarde.
Ik merk dat de zon ondergaat en ik wijs in gedachten de weg aan die ze heeft gevolgd, van oost naar west.
Ik staar naar mijn voeten en voel de zwaartekracht aan mij trekken, ik was haar bijna vergeten.
Ik richt mijn blik weer naar de hemel. Het besef overvalt me: ik ben een verwaarloosbare hoeveelheid massa in de totale som. Oef.

Reflecties_

25 augustus 2005

The Stinging Joy - A Poem

The stinging joy,
oh it hurts, the happiness.
Can I not live with it?
Can I not bear it's presence?
Or is it only in his absence
that I breath?

Poëzie_

23 augustus 2005

De gebreken van een soort, de onze

De bliksem doet het televisietoestel zwijgen. Ik kijk naar de assen van het zwarte beeld terwijl de regen de kleuren van mijn monet doet uitlopen.
Het dak van het huis ligt er maar troosteloos naast. Als ik mijn reeds wanhopige blik hemelwaarts richt, zie ik de leegte die het heeft achtergelaten.

Wat gebeurt er? Sinds wanneer tijsteren de elementen de aardkorst en haar arme, hulpeloze bewoners zo erg dat het leven op deze, tot de verdommenis gedoemde, kluit onmogelijk is geworden? Waar is de regelmaat naartoe waarmee seizoenen elkaar afwisselden en waardoor het klimaat tot op de centimeter juist te voorspellen was?

Melijwaardige schepselen zijn wij. Hier staan we nu, met z'n allen, onze meetinstrumenten nog in de hand, rusteloos, ongelovend, maar vooral angstig, ja zelfs huiverend, toe te kijken hoe alles rondom ons stilaan tot iets wordt herschapen wat wij slechts als een hel kunnen beschrijven. Onze woordenschat is ontoereikend om onze duistere toekomst beter te benoemen. Woorden schieten ons tekort. We kunnen niets anders dan ongewapend, zonder schijn van kans en met de doodsangst in onze ogen aanschouwen wat er aan het gebeuren is.

Het weze u gegund, simpele soortgenoot. Maar weet, duffe medemens, dat u uw eigen ondergang op u heeft neergehaald. Jazeker, niemand rept er nog maar met een woord over, maar er zijn er die beter weten, m'n beste: elke zure regendruppel die uw kale hoofd raakt, elke modderstroom waar u uw lijf door waadt, elke windhoos die u tegen de borst stoot, hebt u, en u, als mens, alleen in de hand gewerkt, veroorzaakt en aangewakkerd, jazeker.
'Hoezo ik' , heeft u het lef mij te vragen? Ik zal er weinig woorden aan vuilmaken. Ja u en uw boskap, afvallozing, CO2-uitstoot, radioactiviteit, hard toerisme, dijken, dammen, steengroeven, mijnen, petroliumboringen, etc. ... !

[info]
Tiraden_

De bladgroenkorrel

Wat gaat er tijdens de lente om in de bladgroenkorrel die chlorofyl door de houtvaten stuwt? Wat begeestert die elementaire cel in zijn handelen? Wat zou een mens niet geven om een bladgroenkorrel te zijn? Dat deeltje, hoe minuscuul ook, heeft het enorme privilege, de begeerde gave van het produceren. In al zijn eenvoud maakt die korrel zuurstof. Uit niets, uit uitgepuurd zonlicht maakt het lucht, niets meer, maar zeker niets minder. Die kunst is nu juist wat de mensheid wil beheersen. Zij kan immers uit niets niets maken.

Welnu, wat denkt het granuultje met het talent der productie nu, terwijl ik, onhandige, consumerende mens, het aanschouw? het denkt niets. ja, inderdaad, ik durf brutaal te stellen dat dat kundige plantencelletje aan niets denkt, dat het enkel uit instinct, uit genetische bestemming doet wat zijn voorvaderen, zijn broeders en nakomelingen gedaan hebben, doen en zullen doen.
Dat is een grote troost. Het is zelfs mogelijk om de bovenstaande stelling te verbeteren. In feite produceren wij wel iets, namelijk onze gedachten, ons hoogstpersoonlijke ideeëngoed!

Zo, beste lezer, u kan nu berusten in uw menselijk lot. U kan zonder jaloezie, achterovergelegen in het gras de blaadjes van de bomen bekijken.
Reflecties_