14 januari 2006

Het begin van mijn leven

Ligt aan de volle maan (jawel, richt uw neus naar de hemel en snuif het bevroren licht op vannacht) of aan de tijd van het jaar waarin mijn geest geteisterd wordt door overbodige feitenkennis over triviale vakken zoals Latijnse Taalkunde (wist ù dat bezittelijke voornaamwoorden geïntensiveerd worden door de toevoeging van het suffix -pte? Wel ik ook niet). U hebt het begrepen, voor studenten, een subcategorie van de mens die anders van het meest zorgeloze bestaan op aarde kan genieten, worden gekweld door de, oh the horror, examenperiode, tudutudutudu (score van Jaws). Waar ligt het dus aan (tussen alle bijstellingen ben ik de draad van m'n zin verloren) dat ik vandaag niets anders wil doen dan, wel, niet leren? Ik wil schrijven! Bij de meter papier en bij de liter inkt!

Langzaam schuifelde ze dichterbij. De eerste zin is het belangrijkste, dacht ze. Ze had niet meer misleid kunnen zijn. Niet haar woorden, nog lang niet gesproken, telden, maar haar handelingen. Hoe ze al altijd naar hem keek, zijn blik ontwijkend, en hoe ze met opzet altijd naast hem kwam zitten op die bank in het park, dat was wat hem had geraakt. Ik zit naast het begin van mijn leven en het durft me niet in de ogen te kijken, zei hij tegen zichzelf. Het begin van mijn leven, het begin, herhaalde hij, in de hoop dat ze hem kon horen en eindelijk zou spreken.

De Maan_, Narratief_

Geen opmerkingen: