28 oktober 2006

De 7 hoofdzonden: Luxuria (onkuisheid)

Ja hoor, geduld wordt beloond en niet elk lichaam dat niet meer beweegt is dood, vraag dat maar aan Juliet, maar dus en zonder verder uitstel, schenk ik de mensheid of liever de lege ether deel III van het exposé over de hoofdzonden: Luxuria.


--


“Sluit je ogen.”
“Wat?”
“Vertrouw je me?”
“Ja, tuurlijk, maar, …”
“Geen zorgen, sluit je ogen en neem mijn hand.”
Ze sloot haar ogen en het plein verdween. Hij liet haar in het rond draaien, maar ze behield haar richtingsgevoel dankzij de ochtendzon die door haar oogleden scheen. Het was vroeg en ze hadden nog niet geslapen, maar de hele nacht door de stad gedoold, op zoek naar muziek, drank en vooral elkaar. Ze waren op weg naar een ontbijt en liepen tussen de werkende mensen, die zure ochtendgezichten, door, als twee zielen die de sleur van het leven nog niet had gecorrumpeerd.
Hem bij de arm houdend wandelde ze, enkele meters, traag omdat de aanwezigheid van de mensen rondom, haar desoriënteerde, ze voelde hun aura’s, als een snelstroom die zij met hun tweeën probeerden over te steken. Hij stopte en zei: “We zijn er, we gaan binnen, wees stil.” Hij hielp haar over de drempel en een geur van oude kaarsen, koele steen en stoffig hout overviel haar samen met een intense, galmende stilte. Ze gingen naar links, weg van de zon, totdat ze naar rechts draaiden en hij haar na enkele passen liet halt houden. Hij draaide haar nu naar het warme licht toe en fluisterde: “Open!”.
Ze viel bijna omver, overmand door de ruimtelijkheid van de kerk waarin ze stond, precies in het midden, helemaal achteraan, tegenover het altaar in het oosten, waar het licht door de glasramen binnenviel. Vandaaruit, precies in dat punt, was de symmetrie, de hoogte, de diepte, de essentie van de constructie het best te vatten en voelde de toeschouwer zich het kleinst ten opzichte van de immensiteit van het door mensen gemaakte wonder dat zich rondom hem had voltrokken en voor de eeuwigheid leek vastgelegd.
Hij was wat achter haar gaan staan en genoot van zijn uitzicht, van de uitwerking die de ruimte op haar had. Plots draaide zich om, ze liep naar hem toe en kuste hem, vol op de mond, daar in het midden, achteraan, onder de hoge gewelven van Gods huis.


--

Vorige hoofdzonde: Avaritia


Coming up: Invidia